Herkomst
Succulenten is de verzamelnaam voor planten die in staat zijn om
in de regentijd vocht op te nemen en dit te bewaren voor droogteperioden.
Succulenten worden gekenmerkt door de aanwezigheid van wateropslagweefsel
in stengels, bladeren en/of wortels. De planten vertonen vaak ook
xerofytische kenmerken als reductie van het oppervlak, reductie
en ontbreken van bladeren, een dikke waslaag, haren of stekels en
verzonken huidmondjes.
De Succulenten zijn als volgt te verdelen:
Bladsucculenten
Hebben dikke vlezige bladeren en vaak in rozet staande bladeren
(Aloe, Crassula, Echeveria …)
Stengelsucculenten
Succulenten met meestal een groen, gegroefde of gestekelde stengel
als belangrijk wateropslagorgaan. (Stapelia, Cactus)
Caudiciforme planten
Deze planten oefenen het wateropslag uit met hun stengel of wortel.
Het wateropslagweefsel bevindt zich op grondniveau. (Pachypodium,
Adansonia, Adenium, Cyphostemma …
Wortelsucculenten
Moeilijk te onderscheiden van de vorige planten (aardappel)
Succulenten komen voor in 6 families uit de Monocotylen en in 45
families van de dicotylen. In totaal tellen ze ongeveer 10.000 soorten.
Succulenten ontbreken in de familie van de Coniferen. Van 5 families
zijn alle soorten min of meer succulent nl. Aizoaceae, Cactaceae,
Crassulaceae, Didiereaceae en Portulacaceae.
Succulenten hebben speciale structuren ontwikkeld om water in hun
lichaam op te slaan, meestal als aanpassing tegen droogte. Evolutie
en geografische verspreiding hebben er voor gezorgd dat elke succulent
zich aan zijn eigen omgeving heeft aangepast. Dit resulteert in
een grote verzameling unieke vormen.
|